De aardbeimijt prikt in de dichtgevouwen hartbladeren de plantencellen aan en zuigt deze leeg. De mijt scheidt daarbij giftig speeksel af, wat misvormingen veroorzaakt aan het blad. Hierdoor krult de bladrand op sommige plekken naar beneden en de hartblaadjes blijven klein, zijn stug en verkleuren naar een geel-bronzige kleur. Ook groeien de hartblaadjes niet verder, wat zorgt voor dwerggroei en resulteert in weinig bloemen.

Voorkomen is beter dan genezen. Begin daarom een teelt met gecertificeerd plantmateriaal en scheid de jonge en oude planten ruim, zodat de kans op besmetting van de nieuwe planten wordt verkleind. Doorteelt is een risico, zorg daarom dat er regelmatig gecontroleerd wordt op besmetting als er wordt doorgegaan met de teelt. Ook is een goede bedrijfshygiëne van belang, want de aardbeimijt kan verspreid worden via mensen. Stel daarom een hygiëneprotocol op voor bezoekers en neem maatregelen voor eigen werknemers.

Kom je toch een besmette plant tegen, voer deze dan direct af in een dichte plastic zak. Zo verklein je de mogelijkheid op verspreiding. Werk vervolgens niet vanuit dit punt, maar naar dit punt toe. Mochten planten in de omgeving ook besmet zijn, dan verklein je de kans op verspreiding op deze manier zo veel mogelijk.