Home ​​​​>​​​​ Knowledge Center​​​​

Hoe gebruik je een sapstroom-sensor en een diametersensor?

In de tuinbouw wordt steeds meer gebruik gemaakt van sensoren om het gewas te kunnen monitoren en om op basis van data de teelt bij te kunnen sturen. Twee relatief nieuwe sensoren zijn de sapstroomsensor en de diametersensor. Deze worden vaak in combinatie gebruikt, waarbij de sapstroomsensor inzicht biedt in de mate van instraling en daarmee de activiteit, en waarbij de diametersensor informatie biedt over de plantbalans en –reserves. Maar hoe gebruik je deze sensoren precies? En hoe interpreteer je de data die je ermee verkrijgt? In dit artikel lees je er meer over.
René Mondt 
Specialist Mechanisatie | 18 augustus 2019 | 4 min. lezen
Sapstroomsensor

Wat meet een sapstroomsensor?

Een sapstroomsensor meet de sapstroom die door de stengel heen gaat in gram per uur. De sapstroom is voornamelijk afhankelijk van de mate waarin de plant aan het verdampen is. De verdampingsactiviteit is op zijn beurt afhankelijk van hoofdzakelijk instraling, maar ook vocht, temperatuur en bladoppervlakte-index spelen hierin een rol. Zodra een plant actiever wordt, zie je dat de sapstroom toeneemt. Deze mate van activiteit is ook verbonden met de fotosynthese van de plant. 

Wat meet een diametersensor?

Een diametersensor meet real-time de uitzetting en inkrimping van de stengel. De stengel bestaat uit cellen die vooral uit water bestaan. Wanneer een plant gaat verdampen, zal deze niet enkel water onttrekken aan het substraat, maar zal hij ook een deel van zijn interne reserves aanspreken om aan de verdamping te voldoen. De rek en krimp die hierdoor ontstaat, kan je meten met een diametersensor. Met een diametersensor kan je tot op minder dan 1 µm nauwkeurig waarnemen hoe de stengel zich gedraagt gedurende de dag en nacht.

Op langere termijn kan de mate van uitzetten of inkrimping vervolgens een beeld geven of de plant vegetatief of generatief groeit:
  • Het gewas staat vegetatief (energie richting groene delen) indien de diameter zeer snel toeneemt.
  • Wanneer de diameter plat of heel licht stijgend is, staat de plant in balans.
  • Wanneer de plant zijn reserves niet op pijl kan houden of teveel energie moet sturen naar de vruchten zal er een dagelijkse krimp te zien zijn, hier zal de plant generatief staan.

Plantstress monitoren

Naast het meten van generatieve en vegetatieve groei, kan je met behulp van een sapstroomsensor en een diametersensor ook plantstress monitoren. Doordat je de sensoren kan koppelen aan ieder klimaatsysteem, kan je ook heel goed achterhalen waardoor eventuele plantstress ontstaat. Op die manier kan je elke actie in de kas apart gaan analyseren. Wat is bijvoorbeeld het effect van vroeger knijpen met de luchtramen? Wat gebeurt er als je langer water geeft in de namiddag? Of welk effect zie je ontstaan als je een waterbeurt juist langer uitstelt? Wanneer je gebruik maakt van de combinatie van een sapstroommeter en diametersensor, zie je het effect van een aanpassing in het klimaat direct terug in de data, ook in langzaam groeiende gewassen zoals paprika. Het grote voordeel hiervan is dat je veel sneller kan schakelen en zo problemen als wortelproblemen, neusrot, vruchtscheuren en guttatie kan voorkomen.  

Waarom is het aan te raden om een sapstroomsensor en een diametersensor te combineren?

Het is logisch dat de plant hard moet werken en zijn interne reserves aanspreekt wanneer er veel activiteit (sapstroom) is. Hoe ver hij zijn reserves aanspreekt, zie je aan de diameter van de plant. De sapstroom en de diameter vertonen dus een sterk negatief verband. Het is dus aan te raden om een sapstroomsensor en een diametersensor te combineren, omdat deze variabelen complementair zijn – ondanks dat ze onafhankelijk van elkaar gemeten worden. 

Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat er bij een gelijke instraling een hogere temperatuur heerst. Dit zal ervoor zorgen dat de plant meer gaat verdampen bij eenzelfde instraling. Deze hogere sapstroom zal dan ook een impact hebben op het gebruik van de interne reserves en dus op de diameter.

Wanneer de plant in de ochtend actief wordt, zal hij de interne reserves gaan aanspreken. Echter zien we dat er op donkere dagen vaak te vroeg wordt gegoten. Bij een te lage activiteit/sapstroom kan de plant nog op spanning staan en geen nood hebben aan irrigatie. 

De data van de diametersensor is dus veel interessanter als deze gecombineerd wordt met de data van de sapstroomsensor. Zonder de sapstroomsensor kunnen we de grote lijnen wel verklaren, maar is het heel moeilijk om te zien waarom een plant bepaalde stress vertoont.

Hoeveel sensoren heb je nodig?

Er zijn testen gedaan waarbij metingen zijn uitgevoerd bij meerdere planten in dezelfde kas. Hoewel geen enkele plant volledig hetzelfde is en het microklimaat lokaal kan verschillen, was terug te zien dat bij vrijwel alle acties de planten op dezelfde manier reageerden. Wanneer je dus een representatieve plant meet, krijg je een goed gemiddeld beeld van het complete gewas.

Wanneer er automatisch gestuurd wordt op de metingen, is het wel beter om meerdere sensoren per afdeling te plaatsen. Dit om meetfouten en/of stoten tegen de sensoren zoveel mogelijk uit te middelen.
Contactformulier
Staat je antwoord er niet bij? Vul het contactformulier in en René Mondt neemt contact met je op. Op werkdagen zelfs binnen 24 uur. 

Hoe gebruik je een sapstroomsensor en een diametersensor?

In de tuinbouw wordt steeds meer gebruik gemaakt van sensoren om het gewas te kunnen monitoren en om op basis van data de teelt bij te kunnen sturen. Twee relatief nieuwe sensoren zijn de sapstroomsensor en de diametersensor. Deze worden vaak in combinatie gebruikt, waarbij de sapstroomsensor inzicht biedt in de mate van instraling en daarmee de activiteit, en waarbij de diametersensor informatie biedt over de plantbalans en –reserves. Maar hoe gebruik je deze sensoren precies? En hoe interpreteer je de data die je ermee verkrijgt? In dit artikel lees je er meer over.
Zoek in de Kennisbank
​​​​Vind antwoord op je vraag in onze kennisbank. 600+ artikelen, geschreven door onze specialisten.​​​​
Rene Mondt
René Mondt 
Specialist Mechanisatie | 18 augustus 2019 | 4 min. lezen
Deel dit artikel

Sapstroomsensor
Onderwerpen in dit artikel

Wat meet een sapstroomsensor?

Een sapstroomsensor meet de sapstroom die door de stengel heen gaat in gram per uur. De sapstroom is voornamelijk afhankelijk van de mate waarin de plant aan het verdampen is. De verdampingsactiviteit is op zijn beurt afhankelijk van hoofdzakelijk instraling, maar ook vocht, temperatuur en bladoppervlakte-index spelen hierin een rol. Zodra een plant actiever wordt, zie je dat de sapstroom toeneemt. Deze mate van activiteit is ook verbonden met de fotosynthese van de plant.

Wat meet een diametersensor?

Een diametersensor meet real-time de uitzetting en inkrimping van de stengel. De stengel bestaat uit cellen die vooral uit water bestaan. Wanneer een plant gaat verdampen, zal deze niet enkel water onttrekken aan het substraat, maar zal hij ook een deel van zijn interne reserves aanspreken om aan de verdamping te voldoen. De rek en krimp die hierdoor ontstaat, kan je meten met een diametersensor. Met een diametersensor kan je tot op minder dan 1 µm nauwkeurig waarnemen hoe de stengel zich gedraagt gedurende de dag en nacht.

Op langere termijn kan de mate van uitzetten of inkrimping vervolgens een beeld geven of de plant vegetatief of generatief groeit:
  • Het gewas staat vegetatief (energie richting groene delen) indien de diameter zeer snel toeneemt.
  • Wanneer de diameter plat of heel licht stijgend is, staat de plant in balans.
  • Wanneer de plant zijn reserves niet op pijl kan houden of teveel energie moet sturen naar de vruchten zal er een dagelijkse krimp te zien zijn, hier zal de plant generatief staan.

Plantstress monitoren

Naast het meten van generatieve en vegetatieve groei, kan je met behulp van een sapstroomsensor en een diametersensor ook plantstress monitoren. Doordat je de sensoren kan koppelen aan ieder klimaatsysteem, kan je ook heel goed achterhalen waardoor eventuele plantstress ontstaat. Op die manier kan je elke actie in de kas apart gaan analyseren. Wat is bijvoorbeeld het effect van vroeger knijpen met de luchtramen? Wat gebeurt er als je langer water geeft in de namiddag? Of welk effect zie je ontstaan als je een waterbeurt juist langer uitstelt? Wanneer je gebruik maakt van de combinatie van een sapstroommeter en diametersensor, zie je het effect van een aanpassing in het klimaat direct terug in de data, ook in langzaam groeiende gewassen zoals paprika. Het grote voordeel hiervan is dat je veel sneller kan schakelen en zo problemen als wortelproblemen, neusrot, vruchtscheuren en guttatie kan voorkomen.  

Waarom is het aan te raden om een sapstroomsensor en een diametersensor te combineren?

Het is logisch dat de plant hard moet werken en zijn interne reserves aanspreekt wanneer er veel activiteit (sapstroom) is. Hoe ver hij zijn reserves aanspreekt, zie je aan de diameter van de plant. De sapstroom en de diameter vertonen dus een sterk negatief verband. Het is dus aan te raden om een sapstroomsensor en een diametersensor te combineren, omdat deze variabelen complementair zijn – ondanks dat ze onafhankelijk van elkaar gemeten worden. 

Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat er bij een gelijke instraling een hogere temperatuur heerst. Dit zal ervoor zorgen dat de plant meer gaat verdampen bij eenzelfde instraling. Deze hogere sapstroom zal dan ook een impact hebben op het gebruik van de interne reserves en dus op de diameter.

Wanneer de plant in de ochtend actief wordt, zal hij de interne reserves gaan aanspreken. Echter zien we dat er op donkere dagen vaak te vroeg wordt gegoten. Bij een te lage activiteit/sapstroom kan de plant nog op spanning staan en geen nood hebben aan irrigatie. 

De data van de diametersensor is dus veel interessanter als deze gecombineerd wordt met de data van de sapstroomsensor. Zonder de sapstroomsensor kunnen we de grote lijnen wel verklaren, maar is het heel moeilijk om te zien waarom een plant bepaalde stress vertoont.

Hoeveel sensoren heb je nodig?

Er zijn testen gedaan waarbij metingen zijn uitgevoerd bij meerdere planten in dezelfde kas. Hoewel geen enkele plant volledig hetzelfde is en het microklimaat lokaal kan verschillen, was terug te zien dat bij vrijwel alle acties de planten op dezelfde manier reageerden. Wanneer je dus een representatieve plant meet, krijg je een goed gemiddeld beeld van het complete gewas.

Wanneer er automatisch gestuurd wordt op de metingen, is het wel beter om meerdere sensoren per afdeling te plaatsen. Dit om meetfouten en/of stoten tegen de sensoren zoveel mogelijk uit te middelen.
Contactformulier
Staat je antwoord er niet bij? Vul het contactformulier in en René Mondt neemt contact met je op. Op werkdagen zelfs binnen 24 uur. 
René Mondt
Ook interessant voor jou
Welke sensoren kan je gebruiken om data te verzamelen?
In de tuinbouw wordt steeds meer gebruik gemaakt van sensoren. Sensoren leveren namelijk waardevolle data die je kan inzetten om je teelt te optimaliseren en zo hogere opbrengsten te behalen.
Hoe gebruik je een optochemische zuurstofsensor?
Een optochemische zuurstofsensor is een sensor met een speciale coating die het zuurstofgehalte in lucht of water meet en geschikt is voor metingen in substraatmatten.

Hoe stuur je je teelt bij met een planttemperatuurmeter?
Wanneer je alleen de luchttemperatuur meet, heb je geen inzicht in het temperatuurverschil tussen de planttemperatuur en de luchttemperatuur. Het is daarom aan te raden om de planttemperatuur te meten.