Home > Kennisbank​​​​

Vergroening gewas-bescherming | Gaan we het halen?

Gaan we het als tuinbouwsector halen? Dat is de vraag die direct boven komt drijven, wanneer gesproken wordt over de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030. Deze visie, opgesteld door een mix van allerlei stakeholders in de glastuinbouw, beschrijft het doel om een transitie in denk- en werkwijze te realiseren. Een transitie waarbij steeds minder gekeken wordt naar de specifieke werking van natuurlijke vijanden en gewasbeschermingsmiddelen. In plaats daarvan wordt meer en meer gewerkt met een systeem dat vanuit zichzelf weerbaar is en bestand is tegen diverse invloeden van buitenaf.
Henk van Daalen
Productspecialist Gewasbescherming | 20 oktober 2021 | 2 min. lezen
Een zinssnede uit deze visie van vijf bladzijden spreekt mij bijzonder aan: ‘In 2030 is Nederland toonaangevend in de wereld op het gebied van duurzame gewasbescherming en is dit het business model waarmee Nederlandse telers en partijen in de keten zich op de internationale markt onderscheiden.’

Deze doelstelling straalt positiviteit uit. Positiviteit die noodzakelijk is om de gestelde, ambitieuze doelen te realiseren. Met deze positieve insteek doen wij als Royal Brinkman hard ons best om de visie zo goed mogelijk te realiseren. Hierbij maken we gebruik van biostimulanten, zetten we correctiemiddelen (die altijd noodzakelijk zullen blijven) in waar nodig en maken we zoveel mogelijk gebruik van de zogenoemde ‘groene gewasbeschermingsmiddelen’.

Waar we echter de meeste energie in steken, is het onderzoek doen naar de mogelijkheden van het introduceren van natuurlijke vijanden in allerlei soorten gewassen. Dit doen we voornamelijk samen met onze partner Agrobío. Hierbij werken de onderzoeksafdelingen van Agrobío en Royal Brinkman zeer nauw samen. Bij het ontwikkelen van nieuwe systemen, gebaseerd op natuurlijke vijanden, stellen we ons allereerst altijd weer dezelfde vraag: “Kunnen we van de natuurlijke vijand een populatie opbouwen in het gewas?” Een populatie die zichzelf blijvend kan ontwikkelen in het gewas, biedt allerlei voordelen. Het belangrijkste voordeel is dat de natuurlijke vijand al op sterkte is, voordat de plaag zich aandient. 

Alweer een aantal jaren geleden hebben we hierin mooie resultaten geboekt met de inzet van de roofmijt Transeius montdorensis, samen met een voermijt. Dit heeft ertoe geleid dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen tegen trips en spint hard is afgenomen in onder andere Chrysant en Roos. Meer recent hebben we als aanvulling op de strategie met Montdorensis en voermijt de inzet van Orius Plus met voer geïntroduceerd. Hierdoor kunnen nu in meerdere teelten ook volwassen trips bestreden worden en is het aanslaan van Orius in Paprika sterk verbeterd. Maar daar laten we het niet bij. Wij gaan verder om de strategie van het bijvoeren ook bij andere natuurlijke vijanden, zoals luisbestrijders, toe te passen. 

Ook voor de potplantenteelt proberen we zoveel mogelijk stappen te zetten. Om ook hier met onze bijvoerstrategie nog meer aan de slag te kunnen. Op deze manier dragen wij ons steentje bij om de systemen zo robuust mogelijk te maken. Blij word ik ervan wanneer ik zie hoeveel telers bereid zijn om, samen met onze specialisten, de handschoen op te pakken en met onze strategie aan de slag te gaan.

In hoeverre we er als glastuinbouw uiteindelijk in zullen slagen om aan de Toekomstvisie Gewasbescherming te voldoen, durf ik nog niet te zeggen. Dat de hierboven genoemde ontwikkelingen hieraan een belangrijke bijdrage leveren, is echter wel zeker.


Contactformulier
Staat je antwoord er niet bij? Vul het contactformulier in en Henk van Daalen neemt contact met je op. Op werkdagen zelfs binnen 24 uur. 
Ook interessant voor jou

Vergroening gewasbescherming | Gaan we het halen?

Gaan we het als tuinbouwsector halen? Dat is de vraag die direct boven komt drijven, wanneer gesproken wordt over de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030. Deze visie, opgesteld door een mix van allerlei stakeholders in de glastuinbouw, beschrijft het doel om een transitie in denk- en werkwijze te realiseren. Een transitie waarbij steeds minder gekeken wordt naar de specifieke werking van natuurlijke vijanden en gewasbeschermingsmiddelen. In plaats daarvan wordt meer en meer gewerkt met een systeem dat vanuit zichzelf weerbaar is en bestand is tegen diverse invloeden van buitenaf.
Zoek in de Kennisbank
Vind antwoord op je vraag in onze kennisbank. 600+ artikelen, geschreven door onze specialisten.
Henk van Daalen
Productspecialist Gewasbescherming | 20 oktober 2021 | 2 min. lezen
Deel dit artikel
Een zinssnede uit deze visie van vijf bladzijden spreekt mij bijzonder aan: ‘In 2030 is Nederland toonaangevend in de wereld op het gebied van duurzame gewasbescherming en is dit het business model waarmee Nederlandse telers en partijen in de keten zich op de internationale markt onderscheiden.’

Deze doelstelling straalt positiviteit uit. Positiviteit die noodzakelijk is om de gestelde, ambitieuze doelen te realiseren. Met deze positieve insteek doen wij als Royal Brinkman hard ons best om de visie zo goed mogelijk te realiseren. Hierbij maken we gebruik van biostimulanten, zetten we correctiemiddelen (die altijd noodzakelijk zullen blijven) in waar nodig en maken we zoveel mogelijk gebruik van de zogenoemde ‘groene gewasbeschermingsmiddelen’.

Waar we echter de meeste energie in steken, is het onderzoek doen naar de mogelijkheden van het introduceren van natuurlijke vijanden in allerlei soorten gewassen. Dit doen we voornamelijk samen met onze partner Agrobío. Hierbij werken de onderzoeksafdelingen van Agrobío en Royal Brinkman zeer nauw samen. Bij het ontwikkelen van nieuwe systemen, gebaseerd op natuurlijke vijanden, stellen we ons allereerst altijd weer dezelfde vraag: “Kunnen we van de natuurlijke vijand een populatie opbouwen in het gewas?” Een populatie die zichzelf blijvend kan ontwikkelen in het gewas, biedt allerlei voordelen. Het belangrijkste voordeel is dat de natuurlijke vijand al op sterkte is, voordat de plaag zich aandient. 

Alweer een aantal jaren geleden hebben we hierin mooie resultaten geboekt met de inzet van de roofmijt Transeius montdorensis, samen met een voermijt. Dit heeft ertoe geleid dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen tegen trips en spint hard is afgenomen in onder andere Chrysant en Roos. Meer recent hebben we als aanvulling op de strategie met Montdorensis en voermijt de inzet van Orius Plus met voer geïntroduceerd. Hierdoor kunnen nu in meerdere teelten ook volwassen trips bestreden worden en is het aanslaan van Orius in Paprika sterk verbeterd. Maar daar laten we het niet bij. Wij gaan verder om de strategie van het bijvoeren ook bij andere natuurlijke vijanden, zoals luisbestrijders, toe te passen. 

Ook voor de potplantenteelt proberen we zoveel mogelijk stappen te zetten. Om ook hier met onze bijvoerstrategie nog meer aan de slag te kunnen. Op deze manier dragen wij ons steentje bij om de systemen zo robuust mogelijk te maken. Blij word ik ervan wanneer ik zie hoeveel telers bereid zijn om, samen met onze specialisten, de handschoen op te pakken en met onze strategie aan de slag te gaan.

In hoeverre we er als glastuinbouw uiteindelijk in zullen slagen om aan de Toekomstvisie Gewasbescherming te voldoen, durf ik nog niet te zeggen. Dat de hierboven genoemde ontwikkelingen hieraan een belangrijke bijdrage leveren, is echter wel zeker.


Contactformulier
Staat je antwoord er niet bij? Vul het contactformulier in en Henk van Daalen neemt contact met je op. Op werkdagen zelfs binnen 24 uur. 
Ook interessant voor jou
Wat zijn groene middelen?
Groene middelen worden steeds vaker ingezet in de tuinbouw. Maar wat zijn deze groene middelen nu eigenlijk?

Tips voor het inzetten van natuurlijke vijanden
Bij biologische gewasbescherming heb je te maken met een levend product. Het gebruik ervan gaat daardoor anders in zijn werk dan het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen. 
Wat zijn neveneffecten van chemische gewasbeschermingsmiddelen?
Niet ieder chemisch gewasbeschermingsmiddel kan gecombineerd worden met iedere natuurlijke vijand. Ze kunnen namelijk neveneffecten hebben op de biologie.