DAN-sproeiers
DAN-sproeiers staan bekend om hun hoge uniformiteit en grote betrouwbaarheid. De meeste toegepaste DAN-sproeiers zijn de Mamkad en de Super-10. Beide zijn ook in een drukgecompenseerde versie leverbaar. Ook hebben beide types een passende invulling voor de kantsproeiers. De keuze van de sproeier wordt bepaald door: de gewenste neerslag, breedte van het teeltvak, de sproeier afstand en eventuele overige eisen. De druppeldiameter die deze sproeiers producteren zijn ideaal voor een buitentoepassing, waarbij voornamelijk windgevoeligheid een belangrijke factor is.

Teeltvakafmetingen
De breedte van het teeltvak is vaak gelijkend aan standaard kas-vakbreedtes; 6,40 - 8 - 9,60 en 12,80 meter. Voor de sproeierafstand wordt gemakshalve vaak een (deel)factor van de buislengte van 5 meter aangehouden: 3,75 - 5 - 7,5 - 10 en 12,5 meter. De sproeier wordt zo laag boven de teelt geplaatst (60 cm boven de teelt) om de invloed van wind zoveel mogelijk te beperken.

Neerslag
Voor een buitenveldberegening wordt meestal 5 - 7 mm/uur aangehouden. Net als bij kasberegening en in tegenstelling tot dakberegening is een goede uniformiteit belangrijk. Toch heeft met name wind een grote invloed op de uniformiteit van een buitenveldberegening.

Sproeiersteun
Afhankelijk van het type ondergrond wordt er een keuze gemaakt voor de meest geschikte sproeiersteun. Meest bepalend hierbij is of er wel of geen pen in de ondergrond gestoken kan worden. Dit is de meest economische oplossing maar kan niet gecombineerd worden met een waterdichte bodem. Met name sproeiers met een grote capaciteit hebben een evenredig grote terugslag en behoeven een passende 'stevige' steun.