Home > Kennisbank​​​​

Hulpstoffen kiezen voor chemische gewasbeschermingsmiddelen 

Hulpstoffen verhogen de effectiviteit van chemische gewasbescherming. Ze zijn verwerkt in de formulering van gewasbeschermingsmiddelen, of zijn beschikbaar als product dat later aan de spuitoplossing kan worden toegevoegd. Het toevoegen van een hulpstof aan de spuitoplossing kan het gewasbeschermingsmiddel effectiever maken. Eigenschappen die ze kunnen beïnvloeden zijn o.a. de verdeling, opname en hechting van werkzame stoffen.
Kees Kouwenhoven
Productspecialist Teeltwisseling | 05 oktober 2022 | 4 min. lezen
Belang van hulpstoffen

Factoren bij kiezen hulpstoffen

Het selecteren van de meest geschikte hulpstof vereist goede kennis van zaken. De formulering en het werkingsmechanisme van een gewasbeschermingsmiddel, de toepassingstechniek, maar ook het gewas en het klimaat zijn factoren die hierbij een belangrijke rol spelen. Wanneer je daar het grote aantal verschillende hulpstoffen die op de markt zijn optelt, wordt duidelijk dat het kiezen van de juiste hulpstof niet gemakkelijk is.

Het kiezen van de juiste hulpstof heeft soms ook met het klimaat te maken. Bij sterk drogende omstandigheden kun je kiezen voor een middel op oliebasis, zoals Hasten. De olie zorgt naast een goede verdeling ook voor snellere opname van het middel in het blad. De olie remt de verdamping, zodat er meer tijd is voor opname. Niet alle gewassen kunnen de olie verdragen. Hierdoor kan er schade ontstaan. Hechters kunnen dan een uitkomst bieden, omdat ze ervoor zorgen dat het middel beter op het bladoppervlakte blijft liggen zonder afdruip. Hierdoor is er ook meer tijd voor opname.

Kies bij sterk drogende omstandigheden niet voor een superuitvloeier. Deze zal te snel opdrogen. Met een superuitvloeier kan het zijn dat bij het gebruik van veel spuitvloeistof, er veel middel van het blad zal afdruipen. Dit is natuurlijk ongewenst. Bij vochtige klimaatomstandigheden kan een superuitvloeier bij de juiste hoeveelheid vloeistof ervoor zorgen dat het gewas niet te lang nat blijft, zodat botrytis kan worden voorkomen.

Hoofdcategorieën

Hulpstoffen kunnen ruwweg onderverdeeld worden in drie hoofdcategorieën: opnameverbeteraars, (super)uitvloeiers en hechters.
  • Hulpstoffen voor opnameverbetering: dit zijn vaak olieachtige stoffen die ervoor zorgen dat de werkzame stof van het gewasbeschermingsmiddel beter het blad intrekt en opgenomen wordt in de sapstroom. Lees meer over de verschillende soorten opnameverbeteraars en de combinatiemogelijkheden met gewasbeschermingsmiddelen. 
  • (Super)uitvloeiers: dit zijn oppervlakte-actieve stoffen die de spanning van de spuitoplossing verlagen, waardoor deze zich beter verspreidt over het gewas waardoor en druppelvorming wordt voorkomen. Voorbeelden van (super)uitvloeiers zijn Hi-Wett, Zipper, Agral Gold en Silwet Gold.
  • Hechters: deze hulpstoffen zijn speciaal ontwikkeld om de werkzame stof van gewasbeschermingsmiddelen te hechten aan het gewas of de bodem. Hierdoor spoelt de werkzame stof minder snel van het blad af, of uit de bodem.

Andere hulpstoffen

Enkele voorbeelden van andere hulpstoffen die buiten de hoofdcategorieën vallen, zijn wetting agents, verdampingsremmers, waterconditioners, watermanagers, suikerlokstof (Sugarbait) en fluorescerende stof.
  • Wetting agents: dit zijn hulpstoffen die een filmlaagje aanbrengen op alle waterafstotende delen in het substraat. Hierdoor ontstaat er een optimale balans tussen lucht en water, wat de teelt ten goede komt. Daarnaast droogt het gewas aanzienlijk sneller op doordat de hulpstof druppelvorming voorkomt en er hierdoor een zeer dunne waterfilm ontstaat op het blad. Een voorbeeld van een wetting agent is Motto.
  • Verdampingsremmers: deze hulpstof biedt uitkomst wanneer een gewasbeschermingsmiddel via fog of LVM apparatuur wordt verneveld. De verdampingsremmer zorgt er dan voor dat de druppels uniform zijn, de verspreiding gelijkmatig plaatsvindt en de nevel zichtbaar wordt. Een voorbeeld van een verdampingsremmer is Ekomist.
  • Waterconditioners: deze hulstoffen kunnen de pH of de waterhardheid van de spuitoplossing beïnvloeden. Een te hoge zuurgraad of hardheid van de spuitvloeistof kan in sommige gevallen namelijk de werkzaamheid van een gewasbeschermingsmiddelnegatief beïnvloeden. Een voorbeeld van een waterconditioner is Easi-Mix.
  • Watermanagers: een watermanager verbreekt de oppervlakte spanning van water en zorgt er voor dat water (inclusief (voedings)stoffen) door het waterafstotende filmlaagje dat op sommige delen in het substraat aanwezig kan zijn, heen dringt. Hierdoor ontstaat er een optimale balans tussen lucht en water, wat de teelt ten goede komt. Ook het opnieuw bevochtigen van het substraat verloopt hierdoor beter. Planten nemen sneller water (inclusief (voedings)stoffen) op waar door droogte stress veel beter doorstaan wordt. Een voorbeeld van een watermanager is AquaGro L.
  • Suikerlokstof: deze hulpstof lokt insecten uit hun schuilplaats, waardoor ze makkelijker in contact komen met het gebruikte gewasbeschermingsmiddel. Sugarbait is een suikerlokstof.
  • Fluorescerende stof: dit maakt het spuitbeeld zichtbaar. Het resultaat van een bespuiting met fluorescerende stof kan bekeken worden met behulp van een blacklight in het donker.
Bekijk hoe AquaGro L vespreidt en absorbeert in substraat.
Gerelateerde producten
Contactformulier
Staat je antwoord er niet bij? Vul het contactformulier in en Kees Kouwenhoven neemt contact met je op. Op werkdagen zelfs binnen 24 uur. 

Hulpstoffen kiezen voor chemische gewasbeschermingsmiddelen 

Hulpstoffen verhogen de effectiviteit van chemische gewasbescherming. Ze zijn verwerkt in de formulering van gewasbeschermingsmiddelen, of zijn beschikbaar als product dat later aan de spuitoplossing kan worden toegevoegd. Het toevoegen van een hulpstof aan de spuitoplossing kan het gewasbeschermingsmiddel effectiever maken. Eigenschappen die ze kunnen beïnvloeden zijn o.a. de verdeling, opname en hechting van werkzame stoffen.
Zoek in de Kennisbank
Vind antwoord op je vraag in onze kennisbank. 600+ artikelen, geschreven door onze specialisten.
Kees Kouwenhoven
Kees Kouwenhoven
Productspecialist Teeltwisseling | 05 oktober 2022 | 4 min. lezen
Deel dit artikel
Belang van hulpstoffen

Factoren bij kiezen hulpstoffen

Het selecteren van de meest geschikte hulpstof vereist goede kennis van zaken. De formulering en het werkingsmechanisme van een gewasbeschermingsmiddel, de toepassingstechniek, maar ook het gewas en het klimaat zijn factoren die hierbij een belangrijke rol spelen. Wanneer je daar het grote aantal verschillende hulpstoffen die op de markt zijn optelt, wordt duidelijk dat het kiezen van de juiste hulpstof niet gemakkelijk is.

Het kiezen van de juiste hulpstof heeft soms ook met het klimaat te maken. Bij sterk drogende omstandigheden kun je kiezen voor een middel op oliebasis, zoals Hasten. De olie zorgt naast een goede verdeling ook voor snellere opname van het middel in het blad. De olie remt de verdamping, zodat er meer tijd is voor opname. Niet alle gewassen kunnen de olie verdragen. Hierdoor kan er schade ontstaan. Hechters kunnen dan een uitkomst bieden, omdat ze ervoor zorgen dat het middel beter op het bladoppervlakte blijft liggen zonder afdruip. Hierdoor is er ook meer tijd voor opname.

Kies bij sterk drogende omstandigheden niet voor een superuitvloeier. Deze zal te snel opdrogen. Met een superuitvloeier kan het zijn dat bij het gebruik van veel spuitvloeistof, er veel middel van het blad zal afdruipen. Dit is natuurlijk ongewenst. Bij vochtige klimaatomstandigheden kan een superuitvloeier bij de juiste hoeveelheid vloeistof ervoor zorgen dat het gewas niet te lang nat blijft, zodat botrytis kan worden voorkomen.

Hoofdcategorieën

Hulpstoffen kunnen ruwweg onderverdeeld worden in drie hoofdcategorieën: opnameverbeteraars, (super)uitvloeiers en hechters.
  • Hulpstoffen voor opnameverbetering: dit zijn vaak olieachtige stoffen die ervoor zorgen dat de werkzame stof van het gewasbeschermingsmiddel beter het blad intrekt en opgenomen wordt in de sapstroom. Lees meer over de verschillende soorten opnameverbeteraars en de combinatiemogelijkheden met gewasbeschermingsmiddelen. 
  • (Super)uitvloeiers: dit zijn oppervlakte-actieve stoffen die de spanning van de spuitoplossing verlagen, waardoor deze zich beter verspreidt over het gewas waardoor en druppelvorming wordt voorkomen. Voorbeelden van (super)uitvloeiers zijn Hi-Wett, Zipper, Agral Gold en Silwet Gold.
  • Hechters: deze hulpstoffen zijn speciaal ontwikkeld om de werkzame stof van gewasbeschermingsmiddelen te hechten aan het gewas of de bodem. Hierdoor spoelt de werkzame stof minder snel van het blad af, of uit de bodem.

Andere hulpstoffen

Enkele voorbeelden van andere hulpstoffen die buiten de hoofdcategorieën vallen, zijn wetting agents, verdampingsremmers, waterconditioners, watermanagers, suikerlokstof (Sugarbait) en fluorescerende stof.
  • Wetting agents: dit zijn hulpstoffen die een filmlaagje aanbrengen op alle waterafstotende delen in het substraat. Hierdoor ontstaat er een optimale balans tussen lucht en water, wat de teelt ten goede komt. Daarnaast droogt het gewas aanzienlijk sneller op doordat de hulpstof druppelvorming voorkomt en er hierdoor een zeer dunne waterfilm ontstaat op het blad. Een voorbeeld van een wetting agent is Motto.
  • Verdampingsremmers: deze hulpstof biedt uitkomst wanneer een gewasbeschermingsmiddel via fog of LVM apparatuur wordt verneveld. De verdampingsremmer zorgt er dan voor dat de druppels uniform zijn, de verspreiding gelijkmatig plaatsvindt en de nevel zichtbaar wordt. Een voorbeeld van een verdampingsremmer is Ekomist.
  • Waterconditioners: deze hulstoffen kunnen de pH of de waterhardheid van de spuitoplossing beïnvloeden. Een te hoge zuurgraad of hardheid van de spuitvloeistof kan in sommige gevallen namelijk de werkzaamheid van een gewasbeschermingsmiddelnegatief beïnvloeden. Een voorbeeld van een waterconditioner is Easi-Mix.
  • Watermanagers: een watermanager verbreekt de oppervlakte spanning van water en zorgt er voor dat water (inclusief (voedings)stoffen) door het waterafstotende filmlaagje dat op sommige delen in het substraat aanwezig kan zijn, heen dringt. Hierdoor ontstaat er een optimale balans tussen lucht en water, wat de teelt ten goede komt. Ook het opnieuw bevochtigen van het substraat verloopt hierdoor beter. Planten nemen sneller water (inclusief (voedings)stoffen) op waar door droogte stress veel beter doorstaan wordt. Een voorbeeld van een watermanager is AquaGro L.
  • Suikerlokstof: deze hulpstof lokt insecten uit hun schuilplaats, waardoor ze makkelijker in contact komen met het gebruikte gewasbeschermingsmiddel. Sugarbait is een suikerlokstof.
  • Fluorescerende stof: dit maakt het spuitbeeld zichtbaar. Het resultaat van een bespuiting met fluorescerende stof kan bekeken worden met behulp van een blacklight in het donker.
Bekijk hoe AquaGro L vespreidt en absorbeert in substraat.
Gerelateerde producten
Contactformulier
Staat je antwoord er niet bij? Vul het contactformulier in en Kees Kouwenhoven neemt contact met je op. Op werkdagen zelfs binnen 24 uur. 
Kees Kouwenhoven
Ook interessant voor jou
Welke groeiregulatoren zijn er?
Groeiregulatoren zijn middelen die de groei van planten kunnen beïnvloeden, bijvoorbeeld de ontwikkeling van wortels, stengels en bladeren en vrucht- en zaadontwikkeling. Zo zorgen ze voor een beter eindproduct.


Formulering van gewasbeschermingsmiddelen en hoe werk je hier veilig mee?
Een gewasbeschermingsmiddel bestaat nooit alleen uit de werkzame stof; hier worden ook andere stoffen aan toegevoegd. Dit noem je een formulering. Chemische gewasbeschermingsmiddelen kunnen zowel in kleinere als in grotere mate de gezondheid schaden.

Wat is het verschil tussen systemische, contactwerkende en bodemwerkende bedekkingsmiddelen?
Gewasbeschermingsmiddelen worden onderverdeeld in verschillende categorieën: systemische, contactwerkende (ook wel niet-systemische middelen genoemd), translaminaire , bodemwerkende en bedekkingsmiddelen.